Kerkzaal

De Gereformeerde Gemeenten zijn een kerkverband dat voortkomt uit de reformatie of kerkhervorming in de 16e eeuw.
Wij onderschrijven dan ook van harte de inhoud van de zogenaamde Drie Formulieren van Enigheid.
Dat zijn de volgende drie documenten, waarin de leer van onze kerken meer in detail beschreven is:

De Heidelbergse Catechismus

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

De Dordtse Leerregels

In de Apostolische geloofsbelijdenis staat een samenvatting van wat wij geloven. Deze belijdenis is ontstaan in de 2e eeuw na Christus. Hij luidt als volgt:

De twaalf artikelen van het Algemeen Ongetwijfeld Christelijk Geloof


Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere;
Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria;
Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
ten derden dage wederom opgestaan van de doden;
opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders;
vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in den Heiligen Geest.
Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
vergeving der zonden;
wederopstanding des vleses;
en een eeuwig leven.

Wat wil dit zeggen? In het kort het volgende:


Wie is God? Wij geloven dat er één God is. Deze God is niet een soort oerkracht of eigenschap van de werkelijkheid, maar is een Wezen. Dat Goddelijke Wezen is wel volkomen anders dan de aardse wezens. Hij is eeuwig, dat wil zeggen: Hij is er altijd geweest, en zal er altijd zijn. Nauwkeuriger geformuleerd: hij is niet gebonden aan de tijd zoals wij. Hij is alomtegenwoordig. Dat wil zeggen: Hij is niet gebonden aan een bepaalde plaats. Daarmee is niet gezegd dat het aardse zelf goddelijk is, maar dat God op alle plaatsen aanwezig is. Hij is volkomen onafhankelijk. Hij bestaat door Zichzelf en heeft niets en niemand nodig om te kunnen bestaan. Hij is almachtig, dus Hij doet alles wat Hij wil. Hij is onveranderlijk. Hij verandert niet in Zijn eigenschappen of in Zijn wil. Eigenlijk kunnen wij met ons beperkte verstand God niet volkomen begrijpen, en met de beperkte reikwijdte van onze taal hem niet afdoende beschrijven. Wat wij van God moeten weten heeft Hij ons onthuld in de Bijbel. De Bijbel is dus het Woord van God, en daarom betrouwbaar tot in de details. De Bijbel is het enige juiste richtsnoer voor ons geloof en voor de invulling van ons leven. U kunt hier de Bijbel lezen. De Bijbel zegt ons dat dit ene Goddelijke Wezen op een voor ons onbegrijpelijke manier onderscheiden wordt in drie Goddelijke Personen: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. We noemen dit de Drieëenheid. Deze drieënige God heeft de hemel en de aarde uit niets gemaakt. Niet de oerknal ligt ten grondslag aan ons universum, maar het scheppend handelen van God. Het leven op aarde is niet door evolutie ontstaan, maar doordat God het schiep. In al het geschapene zien we iets terug van de grootheid, wijsheid en almacht van God.

Hoe is de relatie tussen God en de mens? God schiep de mens met als bijzonder doel dat deze zijn Schepper zou eren. De eerste mensen kwamen echter op aanraden van de duivel in opstand tegen God. Hierdoor is niet alleen de hele schepping onderworpen geworden aan het kwaad en de dood, maar is ook de verhouding tussen God en de mens verstoord. Alle mensen zonder onderscheid overtreden Gods goede geboden, en staan daardoor schuldig tegenover God, en zijn onderworpen aan Zijn toorn. Jezus Christus, Gods Zoon, is aan het begin van onze jaartelling mens geworden. Hij werd geboren in de plaats Bethlehem in Israël. Dit feit vieren we tijdens het Kerstfeest. Jezus werd mens om het recht van Zijn Vader, dat door de mens was geschonden, te herstellen. Daardoor kan Hij schuldige mensen redden van Gods toorn. Hiervoor heeft hij geleden, is veroordeeld door de rechter Pontius Pilatus, en is aan het kruis gestorven. Hij onderwierp Zich in deze weg aan de toorn van God. Hij deed dat plaatsvervangend, omdat de mensen die toorn van God hebben verdiend. De Goede Vrijdag is in het bijzonder het moment om in de kerk bij dit feit stil te staan. Drie dagen nadat Jezus aan het kruis is gestorven, is Hij opgestaan uit de dood. Hij heeft de dood overwonnen, en voor Zijn kinderen het leven verdiend. Bij dit feit staan we met name tijdens Pasen stil. 40 dagen na Zijn opstanding is Jezus opgevaren naar de hemel, de plaats waar God in het bijzonder in Zijn heerlijkheid woont. Daar leeft Hij tot in eeuwigheid voort, en waakt Hij over Zijn Kerk. Op Hemelvaartsdag denken we daaraan. Hij bewaart én vermeerdert die Kerk doordat Hij zijn Heilige Geest uitzendt die maakt dat mensen oprecht in Hem geloven. In het bijzonder op de Pinksterdag, tien dagen na Jezus' hemelvaart, is dat openbaar gekomen, maar dat gaat nog steeds door. In het bijzonder tijdens de pinksterdagen staan we daar in de kerk bij stil. Op een dag die niemand kan voorspellen komt Jezus terug op de aarde. Hij komt dan als rechter om een oordeel uit te spreken over alle mensen die dan leven of die ooit geleefd hebben. Hiervoor zullen alle mensen die ooit gestorven zijn, weer levend worden. Al degenen die oprecht in Hem geloven, zullen vrijgesproken worden van de schuld die ze hebben vanwege hun overtredingen van Gods geboden. Zij zullen eeuwig met Hem leven in volkomen gelukzaligheid. Al degenen die niet in Hem geloven, zullen veroordeeld worden tot de eeuwige dood. Dat is een eeuwig lijden van de ontzettende straf op de overtredingen van Gods geboden.

Is dit voor u van belang? Het is voor ieder individueel mens van het grootst mogelijke belang om oprecht in God en Zijn Zoon Jezus Christus te geloven. Dit geloof is niet alleen een toestemmen dat het waar is wat God in de Bijbel tot ons zegt, maar vooral ook een vertrouwen dat datgene wat Jezus gedaan en geleden heeft, ook ons ten goede komt. De oorsprong van dit geloof ligt niet in de wil of de keuze van de mens, maar God geeft dit geloof aan wie Hij wil. Ieder mens heeft tegenover God de plicht om te doen wat Hij voorschrijft. In de Bijbel, en in het bijzonder in de wet der Tien Geboden laat Hij ons dat weten. Maar omdat we die geboden voortdurend overtreden, en we daardoor schuldig zijn ten opzichte van God, kan het onderhouden van de geboden ons niet redden van de toorn van God. Alleen het geloof in de Heere Jezus Christus redt van de dood. Dat geloof is niet iets dat een mens vanzelf krijgt door in de Bijbel te lezen, naar de kerk te gaan, en als een serieus christen te leven. Het is een onverdiende gave van God aan schuldige mensen. Wij moeten God voortdurend vragen om dat geloof. Wie oprecht gelooft is het eigendom van Jezus Christus geworden, en zal eeuwig met Hem leven. Wie niet gelooft is onderworpen aan Gods rechtvaardige toorn, en zal eeuwig daarvoor de straf dragen.